Verslag groeicursus 2014

Nu is het leven van mij
Ik heb maar zo’n korte tijd op aarde.
En mijn verlangen heeft me hier gebracht:
alles wat mij ontbrak en alles wat ik vergaarde.

(wat vooraf ging)
Ik krijg een mailtje doorgestuurd met daarin een foldertje van de groeicursus en met de korte mededeling “dag Lieve, bijgevoegde folder kreeg ik door via Emmy Velghe. Ik heb het gelezen en dacht dat het misschien wel iets voor jou is. Groetjes”
Groeicursus? ik?
Even het foldertje lezen:”….voor mensen met eetproblemen…en voor mensen met een laag zelfbeeld…”

De mail wordt snel dicht geklapt. Een week later herlees ik de mail. Voor mensen met eetproblemen…? Ok, als het figuurlijke plafond op mijn hoofd dreigt te vallen, verlies ik me in een eetbui en enkel flink wat kilometers joggen helpt om de veroorzaakte schade in te perken, en ja de laatste jaren is de schade flink zichtbaar en ja, ik heb het gevoel het tij niet te kunnen keren. Voor mensen met een laag zelfbeeld….? Toegegeven, dit heb ik al meerdere keren tegen mij horen zeggen. En als ik me weer eens lullig voel dat anderen schijnbaar zo vlot alles geregeld krijgen, dan kan ik me meestal met een kwinkslag uit de voeten maken… Toch eens bellen naar Emmy voor wat meer informatie. Na een half uur aan de telefoon te hangen en de volgende dag eens kennis te maken, ben ik overtuigd: Ik ga mee! Emmy’s enthousiasme en wetende dat er veel buitenactiviteiten zijn overtuigen me.

(maandag)
Oh, my god! Waar ben ik aan begonnen? Naar aloude én slechte gewoonte vertrek ik weer te laat, onderweg Lien oppikken en verder rijden naar Lustin. Blij dat ik Lien al in de wagen leer kennen, we hebben een goeie babbel. Op weg naar de 15 paar andere onbekende ogen die ons in Lustin nieuwsgierig en vragend aankijken. Het ijs is gebroken. Bert en Ben vliegen er meteen in. Rode, gele, oranje en blauwe balletjes zoevendoor de lucht en na een half uur beginnen we de eerste namen te onthouden, te vergeten, te verwarren…. totdat we ook onze eigen naam niet meer kunnen zeggen! De volgende pogingen, geblinddoekt van groot naar klein en op blokjes je verschuiven in een alfabetische
volgorde, zijn even verdienstelijk en vooral humoristisch. Dit mag zo wel doorgaan. In de namiddag wagen we ons aan rotsklimmen in Dinant. We zetten ons in cordée per twee of per drie en beslissen zelf bij wie we ons comfortabel voelen. Niet evident als je hoogtevrees hebt. Het wereldrecord bibberen‐van‐de‐schrik wordt weer eens bijgesteld. Helaas. Zal ik voor eeuwig en altijd die
angsthaas blijven? Ik prijs me echter heel gelukkig met mijn klimmaatje. Eva babbelt me de berg op, ik sta versteld van haar lenigheid. Wanneer ik halfweg besluit er de brui aan te geven, is dat buiten Bert en buiten de aanmoedigingen van Eva en Sandy gerekend…een uur later genieten we op het topje van de rots. ’s Avonds volgt een nabespreking “…als je in de problemen zit, dan zijn de oplossingen doorgaans niet veraf, we hebben enkel de anderen nodig om ze te zien….. focus je op je doel, meter per meter en denk niet aan alles wat fout kan gaan….” . Het zindert op dit moment nog na.

En toch is het de weg die ik verkoos.
Mijn vertrouwen, dat verder ging dan woorden,
toonde mij een klein stukje
van de hemel die ik nooit vond.

(dinsdag)
De dag van de uitdagingen! De voormiddag brengt ons een aantal kortere, wiskundige uitdagingen: we rekenen tegen de klok, we maken cirkels en nemen de maat van de veelhoeken in het spinnenweb. Ook hier gaat het er niet om dàt we het doen, maar hoe we het doen. Maar de twijfel steekt de kop op. Hoe dagen deze opdrachten ons uit? En hoe zou dit ons moeten helpen bij de problemen die we hebben? Wat is het nut van wat we doen? Waarom weten jullie eigenlijk niet wat we straks gaan doen? Ik ga het antwoord daarop niet verklappen. Zij die al op cursus geweest zijn weten het en zij die het nog niet het geluk gehad hebben om mee te gaan wil ik het plezier van het ontdekken niet ontnemen. Maar verwacht niet dat er een dijk wordt opgeworpen om het tij te doen keren. Verwacht je aan venijnige weerhaakjes die, beetje bij beetje, het goede verzamelen en uiteindelijk zorgen voor wat vaste grond.
De volgende opdracht wordt niet door Bert of Ben uitgelegd. Wie uit de groep durft het aan om de leiding op zich te nemen? Wie steekt zijn nek uit? We gaan geblinddoekt op zoek naar wat er in de tuin verstopt ligt. Wanneer we alles verzameld hebben maken we er een opstelling mee, nog steeds zonder iets te zien. Als een geoliede machine werken we de oefening af. Het gaat verbazingwekkend vlot. Toch blijft de twijfel bij velen knagen. We nemen afscheid van Ben. Hij blijft maar 2 dagen bij ons en de tijd om te gaan is gekomen. Bij alles wat we doen blijft de ‘Wat als … ?’ knagen. Kunnen we aan die vraag voorbij gaan, niet aarzelen en gewoon doen? Om de lucht een beetje te klaren houden we die avond een feedbackronde. Iedereen schrijft drie vragen of stellingen over zichzelf op. We verdelen ons in duo’s en laten anderen vertellen wat ze over deze vragen/stellingen vinden. Klopt het wat wij denken dat anderen denken? Of denken anderen dat wij denken, dat zij denken, dat …  Zo komen we er inderdaad niet uit!

Ik wil voelen dat ik leef
al mijn dagen lang.
Ik wil leven zoals ik wil.
Ik wil voelen dat ik leef
in de wetenschap dat ik goed genoeg was.

(woensdag)
Een nieuwe dag, een nieuwe uitdaging. Bert neemt ons mee naar een rij naaldbomen, parallel daaraan een aantal geheide palen. Tussen de bomen en de palen zijn spankabels opgetrokken op een kleine meter hoogte. De para’s zouden hier meteen onder door kruipen. Niet zo voor Bert en de zijnen, hij kiest voor de variant “over de kabels”. Grmpf… hoeveel “leuke” ideeën haalt hij nog uit zijn mouw? Het parcours draagt de indianennaam “Mohawk-trail”, als je ’t mij vraagt is dat niét enkel een tongbreker…. Enfin, we starten in twee groepen elk aan een andere kant van het parcours. Bedoeling is dat de deelnemers al wandelend over de kabels de andere kant bereiken zonder daarbij van de kabels te stappen. Toch van de kabels gevallen, gesprongen, gestapt? Keer ne keer were, een paar meterkes vroeger in ’t parcours opnieuw beginnen. Binnen de vooropgestelde tijd geraken we aan de andere kant, het doel is verwezenlijkt. Belangrijker zijn echter de vaststellingen en bedenkingen: Helpen we de anderen? Laten we ons helpen? Stap ik af om de andere te helpen wetende dat ik daardoor een paar meter extra moet afleggen? Waarom doe ik dit… doordacht … of onbewust…? Vertrouw ik op de anderen? Vraag ik hulp of blijf ik in mijn eentje knoeien? Stof tot nadenken… In de namiddag is het tijd voor een andere uitdaging ‘speleologie’.
Om 15h is Jan er, een collega van Bert, hij gaat ook mee gidsen in de grot. We beslissen hoe we de groepen indelen en wie er welke ingang neemt. Het is belangrijk om beide ingangen te nemen want in de gangen van de grot, liggen lintjes voor ons verstopt, voor elke cursist eentje, iedereen telt mee. Eenmaal daar toegekomen is er teleurstelling, een nest Hollanders heeft “onze” grot ingepalmd. We besluiten te wachten. Aan de oevers van de Maas bieden de Weerwolven van Wakkerdam ons verstrooiing. Iets later kan het avontuur beginnen. Ons groepje gaat de grot in langs de ingang boven in de rots. “Gaan” is in deze een rekbaar begrip, na 5 meter liggen we op onze rug en wriemelen ons zo doorheen de smalle gangen.
Vaststelling 1: rotsen krijgen geen blauwe plekken, mensen wel!
Vaststelling 2: onderbroeken hebben de neiging de andere kant uit te gaan, dan de bewegingsrichting. C’est ambêtant!
Na een aantal smalle passages volgt er een steil stuk naar omlaag. Ik blokkeer. En dan … de juiste vragen op het juiste moment… op het perfect passende antwoord broed ik nog steeds… Feit is dat dit intermezzo er wel voor zorgde dat ik – gelukkig maar – mijn weg, lees schuif‐af, kon verderzetten. De lintjes zijn gevonden wanneer we in de hart van de grot zijn. Er ontstaat wrevel: terwijl de ene zich afvraagt wat het menu gaat zijn, wil de andere zo rap mogelijk uit de grot. Het water er tussen is redelijk diep. Nog een paar anderen willen best nog wel een poosje in de grot blijven. Zij die uit de grot willen, vertrekken met Jan. De anderen gaan met Bert nog een aantal gangen verkennen. Ik blijf in de grot, gangen verkennen hoeft niet meteen voor mij, de vormen, kleuren en de beginnende stalactieten brengen me zo al genoeg in vervoering. Dit is genieten voor mij… Sabine en Anneleen proberen de ‘brievenbus’ te verschalken…. het blijkt vooral een spiegelgladde glijbaan. Na een paar heel verdienstelijke pogingen, is het de beurt aan Sarah die haar zinnen heeft gezet op de ‘geboortespleet’. Bert laat haar in een mega‐smalle gleuf zakken, zij moet nu terug naar boven wriemelen…. zoals een baby’tje dat geboren wordt….op eigen kracht… Dat blijkt niet zo simpel. Plaats om in de gleuf je voeten te zetten is er niet. Armkracht en ‘gatgewriemel’ moeten soelaas brengen. Helaas … We reiken onze handen maar voelen en zien Sarah verder wegglijden. Bert is ondertussen langs een gang naar de onderkant van de geboortespleet gegaan en duwt haar terug naar boven. Van onze positie blijkt het moeilijk om Sarah uit de spleet te halen, hoe goed wij ons best ook doen. Een zeer vreemde vaststelling: Sarah die zich ‐ ondertussen horizontaal liggend ‐ gedragen weet door de rots en zich best ok voelt tegenover Anneleen, Sabine en ik die iemand tenger en fragiel diep in de spleet zien liggen en waarmee we moeilijk of geen contact krijgen. Voor ieder van ons een confronterende gewaarwording. Gelukkig, ook in deze situatie, is Bert de reddende engel! ’t Is voor mij een raadsel hoe hij Sarah uit de gleuf heeft geholpen. Ze is er heelhuids uitgeraakt, da’s voor ons het belangrijkste , oef !!

Het is vrij laat wanneer we terug in Lustin zijn. Een intensieve nabespreking zou het te laat maken, de meesten zijn moe en willen snel naar bed. Vandaar een nabespreking à la quick style‐version: Stel een vraag aan je bestemmeling, heeft zij de vraag begrepen dan knikt zij ja & geeft geen antwoord. De bestemmeling stelt op haar beurt een vraag aan een volgende die ook enkel ja (of neen) mag knikken. Ik heb vragen gehoord, die met opwellende ja‐knikkende ogen werden beantwoord… knap… En ik hoorde ook Bert aan Emmy vragen of ze wist wie Parijs‐Roubaix ging winnen. ’t Leven hoeft niet altijd zo serieus te zijn. Gelukkig maar. De meesten gaan slapen, ik voel me nog klaarwakker. Sabine en ik trekken de nachtwacht op…. niet die van Rembrandt, ook niet die van Suske & Wiske, wel die van een lange toffe babbel.

Ik ben nooit mezelf verloren,
het sliep alleen in me.
Misschien had ik nooit een keuze,
behalve dan de wil om te leven.

(donderdag)
Zoals elke dag beginnen we ook vandaag met een opwarming. We starten met een paar leuke spelletjes om onze stramme spieren wakker te krijgen. Het is nodig. De voorbije dagen hebben we spieren ontdekt waarvan we het bestaan slechts konden vermoeden. Eens opgewarmd zetten we de bespreking van onze grotervaring verder. Het gesprek is heel open en eerlijk. Wie wil krijgt de ruimte om zijn verhaal te brengen. Er wordt geluisterd en eerlijk en oprecht feedback gegeven. Ook dit zijn momenten die de groep sterker maken. Na al dat praten is het tijd om een frisse neus te halen. We maken een wandeling door het bos, in stilte. We genieten van de natuur rondom ons, van de vogeltjes die fluiten, de wind die door de bomen ruist, de modder onder onze voeten, de zon die komt piepen. Ondertussen hebben we ook oog voor waar we lopen binnen de groep. Loop je waar je graag wil lopen, voel je je daar comfortabel? Wie wil kan de lange weg terug nemen, nog een half uurtje stappen, de anderen nemen de bus. We krijgen nog een laatste opdracht mee: ‘Denk eens na over waar je de komende dagen nog wil aan werken.’ Een mooie spreuk helpt ons op weg … “Veranderen is niet anders worden, maar het andere in jezelf naar boven laten komen.” Na de middag verzamelen we rond het touwenparcours. In groepjes van 3 vertellen we elkaar de focus die we gekozen hebben. Zo staan we er al niet meer alleen voor, we hebben 2 buddy’s die ons zullen helpen en ons er zullen op wijzen wanneer we onze focus verliezen. We vertellen ook de rest van de groep waar we willen aan werken. Nu we weten waar we voor staan legt Bert uit hoe we onszelf kunnen uitdagen op en rond het touwenparcours. Voor sommigen ligt de uitdaging in de hoogte: er wordt geklauterd en geklommen, gegild en gebibberd. Voor anderen is de uitdaging dichterbij te zoeken. Durf je aan iemand te vragen om jou te helpen? Durf je te weigeren als er iemand je om je hulp vraagt? Kan je de verantwoordelijkheid dragen om iemand te zekeren? Misschien vind je het wel moeilijk om te praten over wat er omgaat in jouw hoofd. Ook voor de twijfel en de tranen, voor de troost en de aarzelende vragen wordt er ruimte gemaakt. De dag wordt rustig afgesloten rond het grote scherm waar we de foto’s van de voorbije dagen kunnen bekijken. Het zijn nu al mooie herinneringen.

Ik wil gelukkig leven.
Omdat ik ben wie ik ben.
En sterk en vrij zijn
De dag uit de nacht zien opkomen
Ik ben hier en mijn leven is alleen van mij.
En de hemel waarvan ik overtuigd was
bleek ergens daar te zijn.

(vrijdag)
Voor we het goed en wel beseffen, is het al vrijdag. Maar niet getreurd, we hebben nog een hele dag activiteiten voor de boeg. Voor de meesten van ons lonkt het touwenparcours weer maar waarom twee personen niet de kans kregen om te klimmen is niet helemaal duidelijk en zaait hier en daar twijfel. We werken nog een aantal oefeningen af waarbij we telkens weer op zoek gaan naar de grenzen, de fysieke en de mentale. En elke keer opnieuw komt weer die reflectie: “Doe ik dat in mijn dagelijkse leven ook?”. We leren lessen die we kunnen meenemen wanneer we straks naar huis gaan. Na de middag is er tijd om onze koffers te pakken. We hebben ook afgesproken om, in het boekje dat we bij het begin van de week gekregen hebben, een boodschap voor elkaar na te laten. Bemoedigende woorden, mooie gedachten, een hart onder de riem, alles wat je maar kwijt wil. Stap voor stap sluiten we nu de week af. We schrijven een brief naar onszelf met de dingen die we zeker niet mogen vergeten. Dingen die we geleerd hebben de voorbije dagen, die niet verloren mogen gaan. We krijgen een musketon die als anker kan fungeren voor de fijne herinneringen die we vergaarden. Een kaart met mooie, bemoedigende woorden geeft aan dat het afscheid nu echt wel nadert. Bert geeft ons een film mee ‘voor wanneer we het moeilijk krijgen’ in de komende maanden. Nieuwsgierig als ik ben, duurt het geen maanden voor ik die film bekijk, het zijn eerder dagen (of als ik echt eerlijk ben: 1 dag). Buiten verrast één van de deelnemers ons nog met een zelf geschreven gedicht. Geschreven een tijd voor de cursus, maar het verwoordt perfect wat we die voorbije dagen beleefd hebben. Iedereen zet, wanneer zij er klaar voor is, een stap achteruit. Weg van de cirkel, op weg naar huis. Nog een vriendelijk woord en een knuffel en we zijn weg.
Misschien kan de kwaliteit, en meer nog de intensiteit, van de groeicursus wel gemeten worden aan het aantal blauwe plekken op knieën en benen. In dat geval was dit een zeer geslaagde uitgave. In de auto, op weg naar huis, zijn we het er trouwens over eens: op het einde van zo’n week zie je het niet meer. Je ziet geen stekke‐benen, geen knoken, geen buiken en geen billen. Je ziet enkel nog de mensen. Compagnons de route, die jou begrijpen en helpen wanneer je het moeilijk hebt. Stuk voor stuk mensen waarvoor je dankbaar bent dat je ze hebt mogen ontmoeten. Dankbaar dat je een stukje van hun weg, samen met hen, hebt mogen afleggen en dat zij er waren op jouw tocht. Het was een fantastische week die ons allemaal de kans gegeven heeft om een stuk te groeien. Ik geloof niet dat woorden ooit kunnen uitdrukken hoe veel ik Bert, Emmy en Lieve daarvoor dankbaar ben. Ik hoop alleen dat ik het hen kan tonen door wat ik geleerd heb en de mens die het mij gemaakt heeft. Door het andere in mij dat nu ook een kans krijgt.